dag 10

31 mei 2016 - Baotou, China

Vroeg op, de bus in, overstappen, andere bus in. Er komt een meisje naast me zitten, ze heet Wuli. Ze studeert aan de Universiteit van Binnen-Mongolie. Het bestaat lieve mensen. Maar wat dan hoor ik u denken?Ja hoor, een acteer- en mediaopleiding.Zou het dan toch zo zijn dat alle Mongolen in Nederland en over de hele wereld, gewoon hele goede acteurs zijn, afgestudeerd aan de Universiteit in Baotou. De gedachte laat me niet los, wat een rel zou dat opleveren. 

Wuli werkt part-time bij een mediabedrijf in Beijing. Ze vraagt of ik voordat ik de woestijn in ga, wat ga eten met haar familie. Mijn maag zegt ja, dus ik zeg ja. De familie komt aangereden in BMW landrover en bestaat uit 'gege' (oudere broer, knoestig figuur, werkzaam bij verwarmingsbedrijf), 'jiejie' (oudere zus, lerares Chinees), man van 'jiejie' (eindbaas bij de Mongoolse bank) en hun kind (adhd'er pur sang).We eten verukkelijk Mongoolse wok en na enkele ganbeis (ad fundums) zit de sfeer er goed in. Vanaf dat moment heb ik mijn leven niet meer in eigen handen en ik vind het heerlijk. 

Eerst fruit eten bij gege thuis. De man van jiejie is duidelijk de leider van de Wolfpack, ik noem hem voor ieders gemak even Marvin. Marv baas van de bank, hippe designbril, strakke coupe en fletse nike sportschoenen heeft een gedeelde passie:fuBball. Marv heeft zijn eigen team, stadion en natuurlijk nummer 10 op zijn shirt. Ze zoeken nog een nummer 8 en hij heeft zijn oog op mij laten vallen. Hoeveel moet je ervoor hebben? Ik moet de woestijn in, zeg ik. Geen probleem.

Wuli wil met me mee. Marv rijdt zijn BMW cabriolet voor en voordat ik het weet, rijden we met wapperende haren door de woestijn. Of het nog beter kan? Marv knalt de speakers open en er galmt Guns 'n Roses door de boxen. Take me down to the paradise city! Ik voel me een Mongoolse prins in m'n stalen ros. Djenghis Khan zou trots op me zijn.

Marv dropt ons bij de woestijn. Wat meer een soort 'adventure park' blijkt te zijn. Samen met Wuli de kabelbaan in. Duizend selfies later zitten we op een kameel. 2 uur later op een quad, half uur later in een buggy (racewagen). Niet het romantische beeld wat ik van de woestijn had, maar fuck it. Het is ruig en ik voel de adrenaline gieren.

's Avonds nemen we een taxi terug en gaan we uiteten met de clique. BBQ. Alles proberen. Visogen, larven, schapendarmen tot mals lamsvlees en prachtige schelpdieren. Terug naar Baotou is geen optie meer. Er is teveel pils genuttigd en gege biedt aan bij hem af te pilsen en te slapen. Op zijn verzoek zingen we Acda en de Munnik. Ik slaap als een woestijnroosje.